Broer en
Zus op wereldreis
Broer en zus gaan op
reis. Ze vertrekken met de bus van school en reizen steeds verder en
verder, tot voorbij onze tijd en ruimte...
|
Les 1 Met de bus naar de haven.
Wakker worden, kleed je snel aan, was je gezicht en pak je koffer. De
bus staat al op het schoolplein.
"Dag,
papa, dag mama, dag, tot veel later, we gaan op wereldreis, maak je niet
ongerust,
we
passen op elkaar!" En Ceasar glipt ook mee door de voordeur...
|
Lied 1
We
gaan op reis, waar gaan we naar toe?
We
gaan op reis, maar ik weet nog niet hoe!
We
gaan naar de haven met een grote bus.
We
gaan nu op weg, dat is een hele klus. |
Lied 3
We
zijn er bijna, we zijn er bijna, maar nog niet helemaal... |
Lied 2
Chauffeurtje mag ik mee, mag ik mee met jou?
Ja
juffrouw, ja juffrouw.
Chauffeurtje mag ik mee, mag ik mee met jou?
Ja
juffrouw!
We
gaan naar Amsterdam en naar Rotterdam.
Ja
juffrouw, ja juffrouw.
We
gaan naar Amsterdam en naar Rotterdam.
Ja
juffrouw! |
Lied 4
Tikke
takke regen. Tik tak op het dak. Tikke takke regen op de wegen. Plens,
plens, plas, plas, plas... druppeltjes op mijn regenjas! |
De
bus rijdt naar de haven. Onderweg staan ze in een heel lange file.
Het
regent tik tak op het dak...
"Allemaal uitstappen! We zijn bij de haven, daar ligt de boot de
ijsbreker".
"Daarmee gaan jullie varen over de zee".
|
Les 2 Naar de Noordpool met de ijsbreker.
"Mannen zijn jullie klaar voor de reis?" "Ai, ai kapitein!" "Ruik ik
hier meisjes?..."
Broer
en Zus verstoppen zich en pakken matrozenkleren van de waslijn.
Die
trekken ze aan en nu lijken ze op matrozen!
|
Lied 5
We
gaan op reis, waar gaan we naar toe?
We
gaan op reis, maar ik weet nog niet hoe!
We
varen weg, heb je me niet gehoord.
We
varen weg, iedereen aan boord!
Lied 6
Al
die willen te Kaap'ren varen,
moeten mannen met baarden zijn.
Jan,
Piet, Joris en Corneel,
die
hebben baarden, die hebben baarden.
Jan,
Piet, Joris en Corneel,
die
hebben baarden zij varen mee.
|
Al
die willen een pijpje roken,
moeten mannen met baarden zijn.
Jan,
Piet, Joris en Corneel,
die
hebben baarden, die hebben baarden.
Jan,
Piet, Joris en Corneel,
die
hebben baarden zij varen mee.
Al
die willen de zeilen hijsen,
moeten mannen met baarden zijn.
Jan,
Piet, Joris en Corneel,
die
hebben baarden, die hebben baarden.
Jan,
Piet, Joris en Corneel,
die
hebben baarden zij varen mee.
|
"Kapitein, kapitein, ik zie een ander schip met twee masten en een
zwarte vlag met iets wits... piraten!"
"Alle
hens aan dek!"
Kapitein Haak en alle piraten worden in de diepvrieskisten geduwd.
De
ijsbreker gaat verder naar de Noordpool, naar het ijspaleis van Timo en
Tina, de Eskimo's.
|
Lied 7
Ik
ben Timo, Timo de eskimo en als ik groet dan doe ik zo:
Neusje, neusje, neusje klein.
Ik
ben zo blij met eskimo zijn.
Ik
ben Tina, Tina de eskima, ik peddel met mijn kano doe maar na:
Peddel, peddel, peddeltje klein.
Ik
ben zo blij met eskima zijn.
Tina
en Timo die zijn eskimo, ze wonen samen in een witte iglo.
Zonder koelkast of vriezer,
maken ze zo van snow een cornetto
|
Lied 8
Brr,
brr, brr wat een koude handen.
Brr,
brr, brr doen je handen zeer.
Blaas
eens in je handen, pf, pf, pf
doe
dat nog een keer pf, pf, pf
en je
voelt ze al niet meer.
Brr,
brr, brr wat een koude oren.
Brr,
brr, brr doen je oren zeer.
Wrijf
eens over je oren, wrijf, wrijf, wrijf
doe
dat nog een keer, wrijf, wrijf, wrijf
en je
voelt ze al niet meer.
Brr,
brr, brr wat een koude knieën.
Brr,
brr, brr doen je knieën zeer. |
Maak
rondjes met je knieën, rondje, rondje, rondje
doe
dat nog een keer, rondje, rondje, rondje
en je
voelt ze al niet meer.
Brr,
brr, brr wat een koude tenen.
Brr,
brr, brr doen je tenen zeer.
Stamp
eens met je voeten, stamp, stamp, stamp
doe
dat nog een keer, stamp, stamp, stamp
en je
voelt ze al niet meer.
Brr,
brr, brr wat een koude neus.
Brr,
brr, brr doet je neus zeer.
Blaas
eens op je neus, pf, pf, pf
doe
dat nog een keer, pf, pf, pf
en je
voelt hem al niet meer. |
Les 3 In het nest van een Dinosaurus.
"Shriiiiiiiiek, shraaaaaak, tstststs, eindieliek mien bebietjie, mien
schatjie, mien eigen kleinie Zusosaurus.
Nieeeeeeee, nieeeeeeee mien lievie schatjie, laat mie jie ieven
wassien!"
|
Lied 9
We
gaan op reis, waar gaan we naar toe?
We
gaan op reis, maar ik weet nog niet hoe!
We
gaan op bezoek in Dinosaurusland.
Met
grote dinostappen, pak nu maar mijn hand.
|
Lied 10
Ik
vang een vis, de lekkerste die er is.
Want
alleen voor jou, vlieg ik gauw, naar de zee.
Ik
vang een vis, de lekkerste die er is.
Want
alleen voor jou, vlieg ik gauw, naar de zee.
|
De
gemene Tiran pakt de kinderen met zijn klauwen. Papa en mamasaurus
vliegen krijsend rond en vallen de Tiran aan. "Lielieke schierk, iek
riek jie kiep erief"... en mama pikt met haar snavel in de ogen van de
Tiran, hij gaat er huilend vandoor.
Papasaurus pakt snel de kinderen en zet ze weer veilig in het nest.
Morgen krijgen ze hun eerste vliegles... |
Lied 11
Dag
Dinosaurus, ga je met me mee.
Samen
op reis dan gaan we naar de zee.
Zal
ik je helpen, vliegen door de lucht.
Ik
geef je wel een zetje, dan ga je vliegensvlug.
Boven
de wolken, hoog in de lucht,
over
de bergen, kom je nog eens terug.
|
Les 4 In de ruimte.
Iedereen klaar voor het aftellen...tien, negen, acht, zeven, zes,
vijf, vier, drie, twee, een, nul!
Met
de cornetto raketto gaan Broer en Zus voorbij de sterren, de maan, de
zon... naar de planeet Mars.
Boem boem plats...de raket is geland.
"Zus, Zus, stop, stop, proef dan, kijk dan, ruik, ruik dan, chocola,
gesmolten heerlijke chocolade, puur!"
|
Lied 12
We
gaan op reis, waar gaan we naar toe?
We
gaan op reis, maar ik weet nog niet hoe!
We
gaan op reis, we gaan de ruimte in,
stap
maar op de raket, dit is het begin. |
Lied 13
Ben
jij Caramello,
jij
hebt een mooi gezicht.
Mag
ik met je spelen
dan
zing ik een gedicht voor jou.
Over
onderwater fietsen, springen, zoenen en zingen.
Vanille of Puur of Melkchocola,
je
ruikt zo lekker zoet, ik ga mijn neus achterna.
Op de
dolfijnenmanier, dan heb je altijd plezier.
Op de
dolfijnenmanier, dan heb je altijd plezier.
|
"Wauw, een heel meer gevuld met warme chocolade".
Na
een tijdje komen ze bij een bos met hele grote gele bladeren die ook erg
lekker ruiken...
De
pannenkoekenboer jaagt ze met zijn koekenpan weg. "Wegwezen dit gaat
niet goed!"
Snel
gaan ze weer op hun raket terug naar de Aarde, terug naar het
schoolplein.
Alle
andere kinderen staan er al. Ook... papa, mama en Ceasar!
|
Lied 14
Er is
een pannenkoekenboer, hij heeft een tuin met pannenkoekenbomen.
En
elke dag geeft hij ze water en even later komt hij kijken of er alweer
nieuwe
pannenkoekenblaadjes aan die pannenkoekenbomen zijn gekomen.
Hij
is zó alleen die boer met zijn pannenkoekentuin.
Maar
niemand durft er heen, dicht bij die pannenkoekenbomen te komen.
Er is
een pannenkoekenboer, hij heeft een tuin met pannenkoekenbomen.
En
elke dag geeft hij ze water en even later komt hij kijken of er alweer
nieuwe
pannenkoekenblaadjes aan die pannenkoekenbomen zijn gekomen.
|
Klassenopdrachten
|
Projectieproject
Marie Raemakers
Rob Logister
Bas van Buuren
Sandra Stark
ã
Broer en Zus op wereldreis 2006
informatie:
www.projectieproject.nl
020-6794123
|
|